Kleine man               T. en M. Peter G.N. Colpaert  Wanneer ik thuiskom glijd ik uit Op al je melk en je beschuit En met je trommel maak je hele dagen onverdroten rond Hoe je zo onbezonnen leeft Met al wat zoet is en wat kleeft Vanaf je oren, langs je wangen en vandaar tot aan je mond Dat gaat me boven het verstand Zelfs als dictator van ons land Moet ik me schikken naar de gruwel van je tirannieke zin Ik ben je lijfwacht, telkens weer Tel ik je knikkers nog een keer Hoe grappig ook, maar in een onbewaakt moment slik jij ze in.  Ik weet nog, samen aan de zee Je had je rubberbootje mee Misschien was dit het ergste voorval wat je toen al had beleefd Want ergens zat een kleine scheur En ik als scheepsbouwingenieur Kreeg met geen middel van de wereld dat stom gummiding gekleefd Je was in mij teleurgesteld En ik als vader uitgeteld Ik was niet meer dan een verkrampte en gedumpte ouwe heer Tot ik je dan een ijsje kocht Met jou naar mooie schelpen zocht En bij die grote bak patat met frikadel vond jij me weer  Vandaag heb jij op school geleerd Wat Nieuw-Guinea importeert En dat komt alles in een veel te grote liefdeloze map Daar gaat je mooie kindertijd En ’t is verdomd met heel veel spijt Dat ik je daaruit weg zie groeien, dag voor dag en stap voor stap. Dan die paniek om je rapport Met hier en daar een klein tekort
Waardoor je jeugdig universum in zijn grootsheid trilt en beeft Maar laat het ons een raadsel zijn Waar stroomt nu eigenlijk die Rijn En by the way, dat rubberding is nu nog altijd niet gekleefd. We hebben alles geprobeerd Van Aristoteles geleerd En al die wetten van Ampère, Gay-Lussac en die van Ohm En over elasticiteit En daar voor punten af en kwijt Alleen de zee bleef voor ons beiden nog een onvervulde droom. Wij twee, alleen en op de vlucht Op driekwart kubiek meter lucht En op de vriendschap van een vader met een keikop van een zoon Een halve dag geen bord geen krijt Geen kleuterklas, geen faculteit Wat is de wetenschap op afstand toch verfijnd en wonderschoon. M’n kind, ik leef zo vliegensvlug En nooit vind ik een weg terug Ik heb mijn businessclass voor Londen nog niet eens gereserveerd Nog even langs gaan bij de Post En zien wat die computer kost En zelfs de bouwwerf is de hele week nog niet geïnspecteerd Dan ook nog vlug om van die wijn Nog even bij meneer Dedeyn De grote man van het vernieuwd en het geslaagd saneringsplan Dan die receptie op kantoor Hoe graag zou ik die ruilen voor Je oorverdovend onuitstaanbare getrommel, kleine man.