Bij al dat kraken van de trap
Kraakt ook z’n afgestorven stem
Ze leven bijna voor de grap
Hij wel voor haar, zij niet voor hem
Ze drinkt wat slappe lindethee
En dan een glaasje zure wijn
Dan schudt ze zachtjes en denkt ‘nee
Voor Teddy moet het mooier zijn’
Ze telt de steken in haar brei
En pa de steken in z’n hart
Want vroeger was het altijd ‘wij’
Nu is het ‘ik’ ‘n ‘ik’ apart
Het leven wordt een rotte vrucht
Het werd zopas genoeg voor haar
Ze houdt de steken in de lucht
Ze ziet er dóór en kijkt er naar