Angie Lennox    Peter G.N. Colpaert  De ochtendzon verlichtte Heel het huis van Angie Lennox In de veel te trieste randstad Van de veel te trieste wijk Van haar dromen en haar passies Van haar duizend idealen Bleef er enkel nog de puinhoop Van een stukgeslagen dijk  Nu haar jeugd voorgoed voorbij was Mocht ze alles wel vergeten Nooit eens racen op een scooter Door de drukte van Milaan In de plaats daarvan een schommel Om die stomme tijd te doden In een hoekje van de tuin Waar ooit een meidoorn heeft gestaan  Ze kon boenen, ze kon dweilen En de bloemen water geven Ze kon poetsen, ze kon koken Of om meeneem-pizza gaan Maar dan zou ze weer verzeilen In die stomme sleur van ’t leven En dan dromen van die scooter In de zomer in Milaan  Nu haar jeugd voorgoed voorbij was Was er niets meer te beleven In een gat als Cincinnati Waar al alles is gedaan Blijft alleen  een stomme schommel Om die stomme tijd te doden In een hoekje van de tuin Waar ooit een meidoorn heeft gestaan
De avondzon verlichtte Heel het dak van Carew Tower En beneden op de avenue Is alles in de weer En die nutteloze drukte Rond dat nutteloze streven Van dat nutteloze leven Daar kijkt Angie nu op neer Nu haar jeugd voorgoed voorbij was Mocht ze alles wel vergeten Nooit een keer met open armen Op de Naga Parbat staan In de plaats daarvan een schommel Om die stomme tijd te doden In een hoekje van de tuin En daar de zon zien ondergaan En dan huilt ze, en dan lacht ze En ze laat haar kleren zweven Over Cincinnati ‘s randstad En dan schreeuwt ze nog een keer ‘Op het einde’ en veracht ze Voor het laatst haar trieste leven Nog een stap en dan verdwijnt ze En dan komt ze nooit meer weer