Afscheid    Peter G.N. Colpaert      Ach kom, het doet er weinig toe Of ik je mis, waarom en hoe Ik ben dat heen en weer zo moe Je heksenstreken Pak al je spullen en vertrek De liefde kent toch geen comeback Geen therapeutisch blaatgesprek Geen zondagspreken  Al staat de hele wereld stil Op jouw bevel, wanneer jij wil Je bent zo onuitstaanbaar kil Zo afgesloten Ik geef geen zier meer om dat lijf Om dat geaai en dat gewrijf Dat luxueuze tijdverdrijf Voor idioten  Maar plots ontspring je als een bron In volle licht, in volle zon Dan word je weer het eindstation  Van al mijn streven Verblind door zo een mooie vorm Word ik weer weerloos in de storm Zo onbeschrijfelijk enorm En ga ik zweven  Maar dan zet jij me altijd weer Met alle twee m’n voeten neer Het valt me op dat ik niet leer Uit het verleden Ik blijf die doordeweekse nul Omdat ik steeds m’n dagen vul  Met jouw gezeur en flauwe kul Tot koek te kneden
Een duivel in een monnikspij Die schapen zalft, heeft wolven bij En dat soort duivel, dat ben jij Par excellence Je lacht en grijnst en je verschijnt Je slaat en kust en je verdwijnt Bouwt op, breekt af en ondermijnt Sans élégance Ik zet je koffers voor de deur Ik prop ze vol met sleet en sleur En met je hele rothumeur Je luizenleven Dan breek je net weer uit je knop   ik zie die glimlach in je kop Daar kan ik echt niet tegenop En ga weer leven Maar hoe je door de kamer gaat En voor je toverspiegel staat En er een hart op achterlaat Van lipstickvegen Dan voel ik weer hoe ‘k van je hou En brengt me alles weer bij jou De wind, de regen en de kou En alle wegen Vaarwel m’n lief Tot in de dood Misschien tot nergens Of tot ergens of misschien Tot in de goot