De laatste keer gekust Peter G.N. Colpaert (28.6.2017) Stond er midden op de dansvloer sensueel en opgewonden Zo een pronkstuk van een dame, zo een engel van een wijf Kon ik daar iets aan verand’ren dat de duivel voor mijn zonden Weer beroep deed op mijn zwakte, mijn genotzucht en mijn lijf? En die ontrouw met die deerne, God wat kon ze me ook schelen ‘t Gaat hier toch niet over liefde, ’t gaat hier enkel over lust Ook mijn lief zal hoogstwaarschijnlijk wel haar lijf een keertje delen’ En zo was mijn slecht geweten ook bij deze, weer gesust. Soms smaakt liefde naar de bloesem, naar de overrijpe bramen En die kleuren al mijn tanden donkerblauw, of rood of zwart ‘t Is precies die zwoele zomerwind die door de open ramen Alweer ongevraagd naar binnen waait en plaats neemt in mijn hart Soms is liefde uit elkaar gaan en elkaar de vrijheid geven Ik herinner me nog goed hoe ik haar koffers heb gepakt Hoe ze vriendelijk bedankte voor dat mooie ouwe leven Hoe ik zei dat ze haar nagels alweer prachtig had gelakt. En ze lachte maar haar ogen stonden liefdevol verdrietig Ze omhelsde me toen innig en dan zei ze ‘donkerblauw’ En ik voelde me terzelfdertijd zo groots maar ook zo nietig En zo zielig in de armen van zo’n wonder van een vrouw ‘Of nee, rood, of bijna zwart’ wist ze zichzelf te corrigeren ’Weet je nog die rijpe bramen? En die warme zomerbries? Het begin van onze liefde zou de eeuwigheid trotseren En zo is het nu die eeuwigheid die ik vandaag verlies’ Stond er midden op de dansvloer sensueel en opgewonden Zo een pronkstuk van een dame, zo een engel van een wijf Kon ik daar iets aan verand’ren dat de duivel voor mijn zonden Weer beroep deed op mijn zwakte, mijn genotzucht en mijn lijf? En die ontrouw met die deerne, God wat kon ze me ook schelen ‘t Gaat hier toch niet over liefde, ’t gaat hier enkel over lust Nee, ‘mijn mooi gelakte nagels’, jij zou nooit je lichaam delen’ En dan hebben we elkander voor de laatste keer gekust.